De Yara N-tester voor aardappelen en aanverwante gewassen

Gebruik deze referentiemethode om aardappelen en aanverwante gewassen optimaal te beheren en efficiënt van stikstof te voorzien. Creëer enkele kleine referentiegebieden per veld met dezelfde teeltsoort, bodem en locatie als het normale areaal, en optimaliseer daarmee het gebruik van stikstof.

Welke gewassen komen in aanmerking?

Alle gewassen waarvan het chlorofylgehalte in de bladeren voldoende reageert op N-verschillen in de grond, zoals aardappelen, maïs en suikerbieten. Zo houdt u beter rekening met stikstofreserves door mineralisatie in de bodem en met langzame stikstofverplaatsingen (zoals bij organische bemesting).

Voorbeeld voor gebruik van de referentiemethode

AA06 04 Yara N-tester in aardappelen - tabel 1 Voorbeeld voor gebruik van de referentiemethode.JPG

Zo werkt de meting in de praktijk:

In de referentiemethode wordt een klein deel van het perceel (referentievlak) overbemest met stikstof en vergeleken met het zuinig bemeste, resterende deel van het perceel:

  • Verminder de stikstofbemesting voor het betreffende gewas, bijvoorbeeld tot 70% van de geplande hoeveelheid stikstof.
  • Overbemest een klein referentiegebied in het veld
    • Markeer in de aardappelteelt bijvoorbeeld één of meer kleine oppervlakten van >4m²
    • Of bemest in de suikerbietenteelt tijdens de nabemesting een klein stuk dubbel.
  • Meet aan het begin van de sterkste groeifase van het gewas met de N-Tester.
  • De volgende formule bepaalt de relatieve meetwaarde:

AA06 04 Yara N-tester in aardappelen - tabel 2 Formule relatieve meetwaarde.jpg

Bemestingsadviezen voor de referentiewaarden:

Met de huidige kennis van tests en ervaringen met het gebruik van de referentiemethode, doet het Hanninghof Instituut voor Plantenvoeding en Milieuonderzoek de volgende aanbevelingen aan YARA met betrekking tot de hoeveelheid extra bemesting afhankelijk van de referentiewaarde:

AA06 04 Yara N-tester in aardappelen - tabel 3 Bemestingsadviezen voor de referentiewaarden.JPG

Ongeacht het meetresultaat moet de meting na 10-14 dagen worden herhaald. Dit maakt een stapsgewijze benadering mogelijk van de optimale N-behoefte.

Let op! Deze referentiemethode levert een kwalitatieve beoordeling van de totale stikstofbehoefte, en geeft bij benadering een bemestingsadvies. De methode levert geen exacte uitkomsten.

Houd rekening met andere invloeden

De referentiemethode is - net zoals de N-Testermeting in wintergranen - slechts een aanvulling op een goede professionele praktijk:

  • Naast stikstof mag het gewas geen andere voedingsstoffen missen: dat valt het beste te bepalen met behulp van gewasanalyse.
  • Een goede toevoer van zwavel, magnesium, mangaan en ijzer is bijzonder belangrijk.
  • Ongeschikte gewasbeschermingsmiddelen die van invloed zijn op de vorming van chlorofyl of de opname van voedingsstoffen mogen niet worden gebruikt.