S-index en aminozuren = meer melk

Van al het eiwit wat bij een koe binnenkomt, wordt gemiddeld maar 35 % benut voor groei en productie. Minder eiwit in het voer lijkt nu het devies te worden. Het optimaal benutten van het beschikbare eiwit is daardoor erg belangrijk. De juiste eiwitten (methionine en cystine) in gras zorgen er voor dat ook andere eiwitten benut worden. Zwavel speelt hierin een belangrijke rol.

Methionine en cystine zijn belangrijke aminozuren. Deze horen tot de zogenoemde limiterende aminozuren en komen grotendeels via het voer naar binnen. Een tekort aan deze aminozuren maakt dat andere eiwitten minder worden benut. Door deze aminozuren te verhogen in het gras treden er dus minder verliezen op. Koeien produceren optimaler melk en scheiden minder onbenutte eiwitten (stikstof) uit.

Zwavel in het gras is belangrijk voor de aminozuurvorming. U kunt dat zelf controleren door de S-index te bekijken op de kuilanalyse. Deze dien rond de 100 te liggen. Is deze lager dan 92, dan is de eiwitbenutting niet optimaal. Daarnaast mist u waarschijnlijk opbrengst door een lagere stikstofefficiëntie bij de groei van het gras.

In de huidige tijd waar voortdurend wordt gesproken over optimaliseren en zelfs verminderen van de hoeveelheid eiwit die we aan onze koeien mogen voeren, past deze advisering natuurlijk prima.

In onderstaande tabel is te zien hoe het verloop is van de hoeveelheid S in het gras t.o.v. de hoeveelheid cysteïne en methionine in het gras.

GA09 Grafiek verband tussen zwavelgehalte en aminozuren in gras.png
Grafiek: verband tussen zwavelgehalte en aminozuren in gras