Dit wordt normaal gesproken geassocieerd met onvoldoende kaliumvoeding; andere causale factoren zijn lage licht/hoge temperatuurverhouding en boriumgebrek.
Goudspikkels bij tomaat veroorzaakt gele vlekken op de bovenkant van het fruit, wat hen een dof uiterlijk geeft en de houdbaarheid vermindert. Vochtstress en direct zonlicht op de vrucht veroorzaken grotendeels het probleem.
Het probleem goudspikkels wordt veroorzaakt door calciumoxalaat-afzettingen onder de schil en een hoge luchtvochtigheid. De afwijking geeft de vrucht een dof uiterlijk en verzwakt de schil, waardoor de houdbaarheid wordt verkort.
Het verstrekken van een uitgebalanceerd voedingsprogramma, met name tussen kalium en calcium, zal het optreden van de afwijking minimaliseren. Gebruik van nitraten in plaats van op chloride gebaseerde meststoffen zal het risico op goudspikkels bij tomaat verminderen.
Zwelscheuren zijn kleine, concentrische haarachtige scheurtjes aan de bovenkant van de vrucht. Het wordt vaak gerelateerd aan een zeer vochtige kasomgeving, te lage plantdichtheid en het vermindert de houdbaarheid. Let erop dat spuitschade soortgelijke problemen kan veroorzaken.
Gebrek aan borium (en calcium) verhoogt de kans op zwelscheuren.
Barsten kunnen verschijnen als gevolg van extreme fluctuaties in watertoevoer en temperatuur. Het komt meer voor op bodemgewassen en kan vermeden worden door een consistente bodemvochtigheid. Bemesting beïnvloedt ook het barsten en scheuren van tomaten.
Borium heeft een positieve invloed op de mate van barsten/scheuren en de houdbaarheid van tomaten. Elke scheur op het fruit verhoogt het waterverlies en de ontvankelijkheid door ziekteaanvallen. Kalium- en calciumdeficiënties verhogen ook op het risico op barsten/scheuren in tomaten.
Vruchten met holle ruimten tussen de buitenwand en de zaadlijsten met een verminderd aantal zaden. Het wordt veroorzaakt door extreme omgevingsomstandigheden zoals hoge of lage temperatuur, late lichtintensiteit of zware regenval. Een onbalans in groei (vegetatief) of voedseloplossing, zoals een lage EC, laag K of teveel N kan ook tot holle vruchten leiden.